Als de warmtepomp gebruikt wordt voor verwarming dan gaat het toestel buiten condenseren. Dit condenswater moet worden afgevoerd. Staat het toestel buiten op de grond, dient men een gat van 90 cm diep te boren, zodat het condenswater onder de vorstgrens afgevoerd kan worden. Bij montage op een plat dak moet je voldoende hoge opstelbalken (ca. 20 cm) toe te passen. Zo wordt ijs aangroei tussen het dakoppervlak en de onderkant van de warmtepomp voorkomen. Bij muurmontage zou je een condensopvangbak kunnen toepassen, deze moet voorzien zijn van een tracing of verwarmingslint.